Daltononderwijs
"Het daltononderwijs wil kinderen vormen tot zelfstandig denkende en handelende volwassenen, die respect hebben voor hun medemens"
De geschiedenis van het Daltononderwijs
De wortel van het Daltononderwijs ligt in 1905 op een school in Wisconsin in de Verenigde Staten. De jonge, net afgestudeerde onderwijzeres Helen Parkhurst wordt aangesteld om als enige leerkracht de 40 kinderen van 6 tot en met 12 jaar op dit eenmansschooltje les te geven. De pas begonnen docente kiest voor een onderwijsvorm afgestemd op het individu in plaats van het frontale klassikale onderwijs. In 1919 begon ze haar eerste eigen school in de Verenigde Staten, daarna volgden enkele scholen in Engeland. In Nederland werd de eerste daltonschool in 1928 opgericht.
De naam Dalton komt van het plaatsje Dalton in Massachusetts waar Parkhurst lesgaf toen zij haar pedagogische visie ontwikkelde.
De drie principes van Helens onderwijsvorm zijn eenvoudig:
- Verantwoordelijkheid of vrijheid in gebondenheid
- Zelfstandigheid
- Samenwerking
Helen Parkhurst vindt het belangrijk dat kinderen actief betrokken worden bij hun eigen leerproces en dat van anderen. Door de kinderen op school waardevolle ervaringen te laten opdoen kunnen ze worden voorbereid op de samenleving. Bij dat proces leren voor het leven is het belangrijk dat ieder kind in zijn waarde wordt gelaten en dat het zijn karakter en eigenschappen zelf kan ontwikkelen.
Helen Parkhurst was van mening dat een wereld "men without fear" (mensen zonder vrees) nodig heeft om te kunnen functioneren. Volgens haar is Dalton een manier van leven en omgaan met elkaar.
De vijf kernwaarden
Het Nederlandse daltononderwijs kent van oorsprong drie daltonprincipes: vrijheid in gebondenheid, zelfstandigheid en samenwerken. Onderwijs en dus ook daltononderwijs is constant in ontwikkeling. Hierdoor zijn de drie principes geëvalueerd tot vijf kernwaarden. Op onze school hebben de kernwaarden een opbouwende structuur. Bij de oudste kinderen is er een grote mate van deze kernwaarden zichtbaar.
Verantwoordelijkheid
Een leerling leert verantwoordelijkheid voor zichzelf en zijn ogeving te dragen als zijn omgeving hem daarvoor de ruimte en mogelijkheden biedt. Verantwoordelijkheid hangt dus samen met vrijheid. Het is de taak van de leerkracht om iedere leerling een structuur te bieden om vrijheid binnen grenzen te leren hanteren. Door leerlingen vrijheid te geven wordt onderwijs iets van het kind zelf. Hij wordt (mede-) eigenaar van zijn eigen leerproces. Vrijheid maakt van leerlingen ondernemende leerlingen.
Het leren omgaan met veratnwoordelijkheid gaat stap voor stap. Bij de jongste leerlingen op onze school gaat het om kleine, overzichtelijke keuzetaken die ze zelfstandig plannen en uitvoeren. Naarmate de leerlingen zich verder ontwikkelen worden de taken omvangrijker en complexer en de periode waarin ze dat uitvoeren wordt langer. De opgegeven leerstof met bijbehorende kaders, de tijdslimiet en de schoolregels vormen de grenzen waarbinnen de leerlingen hun keuzevrijheid leren gebruiken.
Samenwerken
Om later als volwassene te kunnen deelnemen aan de samenleving, is samenwerken noodzakelijk. Soms moet je ook samenwerken met mensen die je niet zelf kiest. Samenwerken is daarom een belangrijke kernwaarde van het daltononderwijs. Het verwerven van kennis en vaardigheden in samenwerking met anderen heeft daarnaast een functie op het gebied van sociale vorming. Leerlingen leren dat er verschillen bestaan tussen mensen. Ze ontwikkelen sociale vaardigheden, reflecteren op samenwerken, leren waardevol discussieren en argumenteren en leren omgaan met teleurstellingen. Leerlingen leren naar elkaar luisteren en respect te hebben voor elkaar. Het uiteindelijke doel is democratisch burgerschap.
Effectiviteit
Het daltononderwijs is gericht op een effectieve inzet van tijd, menskracht en middelen. De taak is de drager van de te leren vaardigheden en kennis. Een taak op maat houdt een leerling doelmatig en functioneel bezig.
Zelfstandigheid
Het daltononderwijs maakt kinderen tot volwassenen die zelfstandig kunnen denken en handelen. De rol van de docent is het begeleiden en coachen van de leerling. De leerling houdt het initiatief. Deze manier van werken stimuleert het probleemoplossend denken van leerlingen. De keuzevrijheid dwingt de leerlingen tot het nemen van zelfstandige beslissingen.
Reflectie
Reflectie kan zowel voor, tijdens als na een werkperiode plaatsvinden. Vooraf wordt nagedacht over hoe het werk wordt aangepakt en wat het te bereiken doel is. Tijdens het werkproces kunnen de gestelde doelen aangepast worden wanneer blijkt dat deze niet haalbaar zijn. Na de werkperiode komt de evaluatie, die omgezet kan worden in reflectie als de bewustwording ontstaat van eigen handelen en nieuwe doelen gesteld kunnen worden. Om goed te kunnen reflecteren is het belangrijk om kritisch naar jezelf te durven kijken en goed met krtiek om te kunnen gaan. Kritiek wordt vaak als negatief ervaren, terwijl het ook als bouwsteen ontvangen en gebruikt kan worden om zichzelf te vormen en te verstevigen.